47
De tweede keer dat Margo een bezoek bracht aan The Last Resort ontmoette ze Alice. Het meisje stond op een trapje en lapte de ramen van de terrasdeuren. Ze droeg een kort spijkerbroekje en een wit klein topje. Margo fronste haar wenkbrauwen toen meneer Braun haar aan het meisje voorstelde.
‘Er wordt goed voor u gezorgd,’ zei ze.
‘Ja, ik heb een geweldig leven,’ reageerde meneer Braun, met ongebruikelijk cynisme.
‘Zal ik iets te drinken halen?’ vroeg Alice.
‘Hebben jullie een sapje in huis, meisje?’
‘Vast wel, mevrouw.’
‘Werkelijk...’ zei Margo, terwijl ze het meisje nakeek. ‘Ik bewonder uw smaak.’
‘Ja, ik ben blij dat ze er is.’
Alice bracht appelsap voor Margo en een glas water met ijsblokjes voor meneer Braun, keurig op een dienblad.
‘Als u soms chocolaatjes wilt...’
‘Nee, dank je. Ik zou graag even met je... werkgever spreken.’
‘Ik moet de was nog ophangen.’
Toen ze alleen waren vroeg Margo: ‘Hoe oud is ze?’
‘Vijftien, bijna zestien.’
‘Werkelijk... Ik moet u eerlijk zeggen, meneer Braun, ondanks alles waarmee u zich omringt, u ziet er slecht uit.’
‘Het is slopend.’
‘Ja, de zaken lopen goed.’
‘Ik weet niet hoe lang ik dit nog volhoud...’
‘O, lang genoeg, ik weet het zeker... U hebt uw rust toch nog? Uw isolement, uw eiland? Dat zou u toch niet kwijt willen? Als u dat niet meer had... Als hier ineens horden journalisten staan. Er dreigt belangstelling, hè. We mogen Elizabeth dankbaar zijn dat ze die Engelse schurk ontdekte. Ik zeg u: ik probeer echt voor minder zaken te gaan, liever grote zaken dan al dat prulwerk, maar het is niet eenvoudig.’
Ze bleef een half uur. Margo sprak, meneer Braun zei vrijwel niets. Margo ontvouwde haar plannen. Wellicht kon ze tot een internationale tv-productie komen, er lag een aanbod. Maar eerst wilde ze de particulieren uitgemolken hebben, rijke mensen die discretie vooropstelden. Ze speculeerde over contacten die ze had bij een geheime dienst, ze zouden aan de slag kunnen met terreurbestrijding. Dat was toch mooi? Helemaal aan het eind van de rit zat er dan wellicht een boek in, misschien zelfs een film...
De ogen van meneer Braun vielen dicht. Hij sliep in. Teder legde Margo een plaid over zijn benen. Ze zocht Alice, al was het alleen maar om nog even een blik te kunnen werpen op dat prachtige lijfje, maar ze vond het meisje niet.
Meneer Braun sliep niet. Zijn brein werkte op orkaankracht. Eindelijk had hij een plan dat hem beviel.
Alice dreef in haar bikini op het luchtbed in het zwembad. Meneer Braun herlas In de naam van de roos van Umberto Eco. Hij vorderde slecht.
‘Wat bent u eigenlijk van plan?’ vroeg het meisje ineens.
‘Pardon?’
Ze richtte haar hoofd een beetje op. ‘U slaapt ’s nachts nauwelijks en overdag soms maar een uurtje of zo...’
‘Hoe kom je daar bij?’
‘Nou, dat kan ik zien, aan uw bed...’
Ze liet zich van het luchtbed rollen en zwom naar de rand van het zwembad.
‘Het gaat helemaal niet goed met u. U ziet te veel, u slaapt nauwelijks.’
Ze rustte met haar armen op de betonnen rand.
‘Dus... wat wilt u eigenlijk?’
‘Ik wil niet dat je hierbij betrokken raakt,’ zei meneer Braun.
‘Ik ben geen kind meer, hoor. Is het gevaarlijk?’
‘Misschien.’
‘Nou, denkt u er maar eens over na.’
Ze dreef op haar rug weg in het blauwe water.
‘Die vrouw,’ zei ze, ‘zij is het, hè? Die u dwingt die dingen te doen...’
‘Misschien kun je me toch helpen,’ zei meneer Braun.
‘Echt waar? O, wat spannend. Zegt u maar wat ik moet doen.’